Het schip

Honigbij (1856) Gerrit & Willem (1877)

 

Meer informatie over dit schip

Rotterdam 1 Mei. Volgens schrijven van den eersten stuurman van het fregatscbip Honigbij, dd. Mauritius 27 Maart 1858, den 20sten Maart aldaar binnengebragt, was de kapitein benevens een man der equipage twee dagen daarna overleden en velen der equipage ligt gewond, hebbende het schip tusschen den 9den en 11den Maart, op 24° 17' Z.Br. en 74° 3' O.L. een orkaan doorgestaan, die 30 uren aanhield; de wind van het 0.Z.0. door het Z. tot NW. Men had eerst getracht om de NW. eruit te lenzen, maar de fok en groot mastzeil digtgereefd, waaide weg, en toen raakte het schip door de hooge en moeijelijke zee, dwarszee en werd op zijde geworpen, waardoor men de bramstengen, giek en verschansing verloor. Nu besloot men in eenen scheepsraad de stengen, hoewel zulks bijna onmogelijk scheen, te kappen; het gelukte om het kruisstag te kappen, waardoor de bezaanstag brak en de bezaansmast geheel over boord viel; nu brak ook de groote ra en het rak der marsra, benevens het groot stag, zoodat men voor den grooten mast vreesde en men begon te wanhopen aan het behoud van het schip, want de wind was zoo hevig, dat alle nog vast zijnde zeilen los geslagen werden en weg woeijen. Eindelijk, na 30 uren aldus doorgebragt te hebben, bedaarde het weder een weinig en kwam de barometer tot staan; deze stond toen 28,70; bij de pompen was nog geen water te krijgen. Toen het weder tot digt gereefde marszeils koelte afnam, zette men de pompen toe en kreeg men water. Men peilde toen en bevond 9 voet water in het schip. Nadat men met alle man 4 uren gepompt had peilde men 6 voet; en na aldus 28 uren doorgepompt te hebben, sloeg de pomp lens. Men ging toen zoo veel mogelijk zeilen zetten en er werd in eenen scheepsraad besloten, om naar Mauritius af te houden; het schip maakte toen geen water meer en bleek van onder digt te zijn gebleven. Den 20 Maart arriveerde men te Port Louis (Maur.), het schip moest lossen en men had daarmede reeds een begin gemaakt. Tien balken van het tusschendek waren gebroken; het schip was echter geheel digt en lag ter reede. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 02-05-1858