![]() Home |
![]() Personen |
![]() Schepen |
![]() Overzichten |
![]() Contact |
![]() Bronnen |
![]() Maten |
Het schip |
Victoria (1866) |
Meer informatie over dit schip |
Men schrjjft uit Delfzijl van 18 November: Volgens hier ontvangen telegrafisch bericht is Zaterdag te Cuxhaven binnengeloopen het van de Oostzee naar hier bestemde brikschip "Victoria", kapt. C. Baas. Het had reeds 14 dagen voor de kust rondgedobberd. Een man der equipage, Klaas Heun van Farmsum, was in zee over boord gevallen en verdronken. Hij laat eene bedroefde weduwe met een kind achter. Provinciale Drentsche en Asser Courant, 20-11-1895 Delfzijl, 14 April. Het Nederl. schip Victoria, kapt. Baas, 10 April van hier naar Hull vertrokken, is hier teruggekeerd met verstopte pompen. Rotterdamsch Nieuwsblad, 16-04-1896 Delfzijl, 4 Mei. Het schip Victoria, kapt. Baas, 14 April met verstopte pompen uit zee teruggekeerd, heeft deze thans voorzien, waarvoor de geheele lading gelost is moeten worden. Het onbeschadigde gedeelte is nu weer ingenomen, zoodat het schip bij de eerste de beste gelegenheid, naar de bestemming ( Hull) zal kunnen vertrekken. Rotterdamsch Nieuwsblad, 06-05-1896 Delfzijl, 8 Dec. De Ned. brik Victoria, kapt. Baas, 14 Nov. van Sundsvall hier aangekomen en verder opgesleept naar Groningen, is, na de lading aldaar te hebben gelost, naar hier teruggekeerd, om in winterlaag te worden gelegd. Scheepvaart, 09-12-1896 Nerva, 20 Nov. De Nederl. brik Victoria, kapt. Baas, van Kronstadt met een lading planken naar Delfzijl, werd half vol water, beide masten gebroken en verlies van ankers en kettingen hier ter reede gesleept. De bemanning is nog aan boord. Rotterdamsch Nieuwsblad, 23-11-1897 Winschoten 22 Nov. Volgens een alhier ontvangen particulier bericht, is het Nederl. brikschip Victoria, kapt Baas, (zie rubriek zeetijdingen hierachter) totaal verloren en de equipage door een Deensche stoomboot te Nerva geland. Winschoter Courant, 23-11-1897 Storm. Uit Delfzijl wordt aan de N.R.C. gemeld: Een der bemanning van het verongelukte schip Victoria, kapt. Baas aan wiens waarheidsliefde ik niet twijfel verhaalde mij, dat zij op de terugreis in de Finsche golf een hevigen storm kregen, met zeer hooge zeeën, waardoor het schip, krakende en schuddende, aan de willekeur der golven werd overgeleverd, en elk oogenblik het gevaar grooter werd van of te kantelen of te stranden en verloren te gaan. In dien toestand waren zij genoodzaakt de masten te kappen en verder den storm af te wachten tot het einde. Na den storm heeft het schip nog ruim 3 dagen voor anker gelegen met een deklast, geheel bedekt met ijs, en steeds doorgeseind met flambouwseinen, enz., zonder dat er eenige redding van het in ’t zicht zijnde land kwam opdagen. Wel werd er één uur contra-flambouwsein van den wal gegeven, maar geen teeken van hulp werd gezien. Eindelijk gelukte het de aandacht te trekken van eene Deensche stoomboot, die nader kwam om hulp te verleenen, aanvankelijk door het schip op sleeptouw te nemen, maar doordien het slepende schip telkens dwars scheeps achter de boot geraakte, brak de tros, het schip dreef af en strandde, waarna het volk, met eenige in de haast bijeengepakte goederen, op de stoomboot overging en aan land werd gezet. Het schip is daarna door midden gebroken; het volk heeft nog 8 dagen in Rusland vertoefd en toen de reis naar Rotterdam aanvaard; daar heeft het 2 dagen oponthoud gehad, om vervolgens den 14den dezer te Delfzijl aan te komen. De kapitein is in Rusland achtergebleven. Een der matrozen is bij een val op het beijsde dek inwendig licht gekwetst geworden. De heer Baas, reeder van het schip, wonende te Delfzijl, heeft de bemanning onmiddellijk na ontvangst van het telegram reisgeld toegezonden van Rotterdam naar hunne woonplaatsen. Het Nederlandsche dagblad, 18-12-1897 |