Het schip

Agatha en Maria (1857)

 

Meer informatie over dit schip

Zaturdag middag ten 2 ure is te Dordrecht van de werf van den scheepsbouwmeester Jan Schouten, met het beste gevolg te water gelaten het barkschip Agatha en Maria, groot 350 gemeten lasten, gebouwd voor rekening eener reederij, onder directie van de heeren van Zeijp en di Gazar, te Amsterdam, gevoerd zullende worden door kapt. W. B. van Zeijp, en bestemd voor de groote vaart. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 19-07-1857 Batavia, 22 Aug. Het schip Agatha & Maria, kapt. v. Zijp, van Liverpool alhier aangekomen, heeft aan den grond gezeten en moet dokken. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 19-10-1859 Amsterdam, 31 Jan. Het schip Agatha en Maria, kapt. v. Zijp, van Surabaya herwaarts vertrokken, is, volgens brief van daar van 8 Dec., met adsistentie van eene stoomboot, uit zee teruggekomen, na bij den ingang van Straat Bali aan den grond gezeten en een gedeelte der lading over boord geworpen te hebben. Amsterdam, 16 Aug. Omtrent het verongelukken van de Agatha en Maria, kapt. W. B. van Zijp, op de Karang Bolong, ten Z. O. van Nusa Kambangan, worden de volgende bijzonderheden medegedeeld: Dit schip, door de Nederl. Handelmaatschappij beladen met koffij, tin en kopergeld, verliet op 17 Junij jl. des morgens ten 6 ure, met den adsistent-loods aan boord, de reede van Tjilatjap en bereikte omstreeks 11½ ure des voormiddags het gat, toen het bij het omvaren van den hoek van Karang Bolong stootte en onmiddellijk vol water liep. De equipage en de passagiers konden zich met achterlating van alles redden, doch van hetgeen het vaartuig inhield, heeft men niets kunnen bergen. Toen de eerste hulp kwam opdagen, waartoe na het hooren der noodschoten, de gezagvoerders van de ter reede liggende schepen en de havenmeester zich onmiddellijk naar de plaats van het onheil hadden begeven, was alles reeds verloren, dewijl het door de hooge zee en zware branding niet mogelijk geweest was, iets uit het volgeloopen wrak te halen. Welligt kan later, wanneer het wrak geheel uit elkander zal zijn geslagen, een gedeelte van het kopergeld en de tin door behendige duikers worden opgevischt, doch voor het oogenblik zouden alle pogingen daartoe vruchteloos zijn. Als passagiers bevonden zich op dien bodem Mejufvr. Batten, de Heer Ravelet, 7 gegageerde, 6 gepasporteerde en 6 gecondemneerde militairen. Algemeen Handelsblad, 17-08-1861 Amsterdam 20 sept. Het wrak van het bij Tjilatjap gestrande schip Agatha & Maria, kapt. van Zijp, van Tjilatjap naar Amsterdam, is den 2 julij met de aangespoelde scheepsprovisie en inventaris voor ƒ 2500 verkocht. Rotterdamsche Courant 23-09-1861