![]() Home |
![]() Personen |
![]() Schepen |
![]() Overzichten |
![]() Contact |
![]() Bronnen |
![]() Maten |
Het schip |
Diana (1853) Onderneming (1878) |
Meer informatie over dit schip |
Tot gezagvoerder op de Ned. brik Onderneming eigen aan den heer L. Alta Jzn. alhier, is benoemd H. Velthuis, vroeger kapitein van het te Delfzijl thuisbehoorende schip Twee Gebroeders, Dagblad van Friesland, 24-03-1893 Tot gezagvoerder van het brikschip Onderneming, vroeger bevaren door kapt. P. Kuiper, is benoemd kapt. H. Velthuis, voorheen gezagvoerder van het te Delfzijl thuis behoorend zeilschip Twee Gebroeders. Rotterdamsch Nieuwsblad, 27-03-1893 Harlingen, 18 Oct. Omtrent de aanvaring van het alhier thuisbehoorend brikschip Onderneming, kapt. Velthuis, (zie ons No. van 18 dezer) wordt door het gisteren van Londen hier aangekomen geredde gedeelte der bemanning het navolgende medegedeeld: Jongstleden Vrijdag 12 dezer, des morgens ongeveer 8 uur werd de Onderneming bij zeer mistig weder op circa 4 mijlen afstand van Skagerif overstoomd door het Deensche stoomschip Christian IX, van Kopenhagen naar Londen bestemd. De Christian IX liep met een 8 mijls vaart zoover in de Onderneming ter hoogte van den fokkemast, dat deze binnen een paar minuten zonk. De stuurman A. Van Gorkum, die zich niet spoedig genoeg kon redden, verdween onmiddellijk in de door het gezonken schip ontstane draaikolk en verdronk, terwijl de scheepsjongen K. Pries, die zich aanvankelijk aan den ankerketting van het stoomschip boven water wist te houden, zich los liet alvorens men hulp kon verleenen. Het geredde gedeelte der bemanning werd van alles ontbloot door de Christian IX te Londen aangebracht en genoot aan boord een zeer liefderijke behandeling. Rotterdamsch Nieuwsblad, 20-10-1894 Harlingen, 10 Nov. Als men hoort, hoe sommige consuls in het buitenland, vooral in havenplaatsen, zich tegenover schipbreukelingen van hunne verplichtingen kwijten, dan zou men geneigd zijn te vragen of die heeren het wapenbord aan den gevel tot eigen verheerlijking voeren en of zij hunne kwaliteit gebruiken tot verhooging van de maatschappelijke positie, in plaats van tot vertegenwoordiging der betrokken regeeringen en tot bescherming van personen, behoorende tot de door hen vertegenwoordigde nationaliteit. Zoo liepen hier geruchten omtrent eene alles behalve zorgvuldige behartiging der belangen van de schipbreukelingen der Onderneming, kapt. Velthuis, eenige weken geleden in de Noordzee overzeild door het Deensche stoomschip Christian IX. De bemanning der Onderneming zal zich gelukkig geacht hebben, dat zij door den Deen te Londen werd afgezet, omdat daar een Nederlandsche consul woonde, ja, wat meer is, een Nederlander, de heer Maas. Aangezien het ongeluk in de Noordzee plotseling en geheel onvoorzien opkwam, hadden de manschappen der Onderneming geen gelegenheid iets mee te nemen en kwamen sommigen hunner zonder jassen aan boord van de Christian IX. Wanneer zulk eene bemanning alhier ware aan gebracht (wij steunen in deze op eene ervaring van jaren her) dan zouden de hulpbehoevenden van het noodige zijn voorzien geworden. Hier niet alzoo! Hoewel de schipbreukelingen zes uren in het consulaats-kantoor werden opgehouden, heette het dat er geen tijd was, om hun de noodige kleedingstukken aan te koopen en werden zij afgescheept met een briefje aan den waterschout te Rotterdam, iemand, die met de onderhavige zaak niets, had te maken, gelijk een consul zeer goed moest weten. Gelukkig landden de zwervelingen te Rotterdam aan bij een stadgenoot, den koffie huishouder E. Tuinhout, die hen niet alleen van koffie en brood, maar ook van boven kleederen voorzag, voor zoover dit noodig was. Nog werd door bestuurders van het Collegie "Zeemansvoorzorg" aan drie der manschappen elk ƒ 15, geschonken, om daarvoor in de behoefte aan noodige kleeding te voorzien. In den regel zullen zeelieden, als ze al te klagen hebben over vertegenwoordigers hunner belangen in het buitenland, daarvan geen gewag maken. De zaak is toch gebeurd en voorbij, er is niets aan te verbeteren. Maar in het belang van anderen, die wellicht later in de noodzakelijkheid zullen komen, om de hulp van een consul in te roepen, zouden wij wel wenschen, dat onze Regeering nalatige representanten, plichtvergeten functionarissen in zulke gevallen ter verantwoording riep en, zoo noodig, door meer humane personen deed vervangen. Dagblad van Friesland, 11-11-1894 Harlingen, 25 Nov. Aan de reederij van het alhier thuis behoord hebbende brikschip Onderneming, kapt. Velthuis, dat 16 Oct. ll. door het Deensche stoomschip Christian IX in den grond werd geboord, (reeds gemeld) werd door de reederij van genoemd stoomschip eene vergoeding toegekend. Aan de equipage werden eveneens de verloren geraakte kleederen terugbetaald. Rotterdamsch Nieuwsblad, 27-11-1894 |