Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Eersteling (1848)
 
Meer informatie over dit schip
Uit Kanton wordt onder dagteekening van 28 december laatstleden het volgende geschreven:
Het Nederlandsch barkschip de Eersteling, kapitein D. O. van der Wall, den 5 october met 11000 picols rijst, 400 picols rotting en 100 vaten meel van Batavia naar Shanghai vertrokken, stiet den 26 november daaraan volgende op de westkust van het eiland Formosa op eene zandbank, die zich veel verder in zee uitstrekte dan op de aan boord zijnde kaarten gemerkt was. Twee derden van de lading werden toen over boord geworpen, ten einde het schip te ligten; de N. O. wind verhief zich echter meer en meer, en dreef het voortdurend hooger op den wal. De Eersteling nog nieuw en buitengewoon sterk gebouwd zijnde, bleef niettegenstaande het geweldige stooten gedurende den vloed digt, tot zich in den avond van den 29sten een lek opdeed, hetwelk zoo spoedig toenam, dat met hoog water het schip vol liep. Nadat het gestooten had vertoonden zich de Chinezen weldra op vlotten in de nabijheid van den bodem; het was den gezagvoerder echter gemakkelijk hen van boord te houden, tot het schip eindelijk lek werd, toen de Chinezen, in jonken, booten en vlotten aangekomen, zich bij honderden daarvan meester maakten. Allen waren zij met messen gewapend, en daar de Chinesche autoriteiten zich niet vertoonden, door niets meer te beteugelen. Kapitein van der Wall begreep te regt dat het onnoodig was langer het dringend verzoek zijner bemanning, om het schip te verlaten, te weigeren; de equipage, waarvan niemand gedurende de stranding omgekomen was, borg zich in eene bij het schip liggende jonk, en noodzaakte de aan boord dier jonk zijnde Chinezen hen naar een in de nabijheid zijnde schip te brengen, dat reeds getracht had hen te naderen, doch door den sterken stroom verhinderd werd. Het was de Engelsche bark Ramee, die het volk met de grootste welwillendheid opnam en verzorgde, en den 3 december te Amoy aan wal bragt, van waar het met de Engelsche stoomboot Canton naar Hongkong is vertrokken, in welke haven de bemanning door het schip Mr. Cornelis Haga is opgenomen en naar Java wordt overgebragt. Behalve eenige weinige kleederen had zij niets van de lading of den inventaris kunnen redden.
Rotterdamsche courant, 23-02-1850