Het schip

Ida Geertruida (1866) Gedeh (1876)

 

Meer informatie over dit schip

Amsterdam, 17 Oct. Kapt. Welman, voerende het Ned. schip Gedeh, van Makassar herwaarts, schrijft het volgende van Dover dd. 15 dezer: Ik was sedert 10 dagen kruisende in het Kanaal en kwam gisterenavond bij den vuurtoren van Dungeness; zoo als gewoonlijk kwam er na het afsteken van blauwlichten en toonen van lantaarns geen loods uit. Tegen 9½ uur kwam er een boot langs zijde die ik order gaf een loods te gaan halen, die eindelijk om half 1 aan boord kwam. Ik lag toen bijgedraaid met bakboordshalzen, de wind van N. en N.O. met harde buien. Eensklaps kwam een groot driemast onbekend gebleven schip met ruimen wind op ons aanlopen, rakende op stuurboordsboeg en zoo langs zijde slierende; het maakte ons een gat boven water in den boeg, sleurde het anker mede, brak verschillende ra's en nam stengen, pardoens, brassen enz. mede, waardoor ook de groote steng naar beneden kwam. Wij gingen binnen den vuurtoren ten anker en lieten ons hedenmorgen opsleepen naar Dover. Na het verrichten van eenige voorloopige herstellingen zoude ik bij goed weer er geen bezwaar in zien om naar IJmuiden te zeilen: wegens het jaargetijde geloof ik het echter voorzichtiger mij derwaarts te laten sleepen. Algemeen Handelsblad, 18-10-1879