Home |
Personen |
Schepen |
Overzichten |
Contact |
Bronnen |
Maten |
Het schip |
Helmers (1856) |
Meer informatie over dit schip |
L.l. Vrijdag is van de werf van den heer E.H. Meursing, te Hoogezand, te water geloopen het gekoperd en kopervast schoonerschip genaamd Helmers, gevoerd zullende worden door kapt. A. Messen, en dadelijk daarop de kiel gelegd voor het schip Emilie, beide voor rekening van den heer R. van Buuren en Co., te Rotterdam. Groninger Courant, 24-09-1856 Zoutkamp, 5 Dec. Het barkschip Helmers, kapit. A. Messen, n. Rotterdam., den 30sten Nov. naar Oostmahorn gesleept, is den 1sten dezer alhier terug gekomen, vreezende voor ijsgang; hetzelve is in de haven gebragt. Groninger Courant, 07-12-1856 Berigt voor Zeevarenden. De Kommissie tot verbetering der Indische zeekaarten brengt ter kennisse van belanghebbenden, dat aan boord van een Americaanschen Whaler en aan boord van het Nederlandsch koopvaardijschip Helmers, gezagvoerder A. Messen, in Mei 1860, een Zandeiland is gezien van 4 à 5 Ned. el boven water, ¼ mijl van de N.O. hoek van Ombai of Pulau Alor, dat niet voorkomt op de kaart der eilanden beoosten Java, door Smits. Van om de west komende is het goed zigtbaar; het strekt zich ¼ mijl N.O. en Z.W.-waarts uit. De President, Schout-bij-Nacht, Kommandant Z.M. Zeemagt in O.I., en inspekteur der Marine G. VOGELPOOT. De Sekretaris, DIJSERINCK. Java-bode, 25-07-1860 VERKOOP BIJ INSCHRIJVING. Het Nederlandsche schoenerschip HELMERS, groot 99 gemeten lasten, gebouwd in 1856, thans liggende ter reede van Surabaya, en gevoerd door kapitein A. Messen. Zal op Dingsdag den 22sten Januarij j bij INSCHRIJVING worden verkocht, des voormiddags ten 11 ure, ten kantore van de tweede ondergeteekenden alhier. Het schip blijft inmiddels uit de hand te koop. Nadere informatien bij VAN OMMEREN RUEB & CO. te Batavia. en E. TEN BRINCK & CO. te Surabaya. De Oostpost, 15-01-1861 Batavia, 14 April. De Ned.-Ind. brik Helmers, gezagvoerder Meissen, komende van Surabaya en bestemd naar Amoy (China), raakte den 24sten Februarij jl. des morgens bij Bonthain op eene onbekende klip vast, waarop het bestuur terstond hulp met praauwen en koeli's verleende. Bij hoog water is dit vaartuig door vereenigd pogen weder vlot geraakt, na het over boord werpen van een gedeelte der lading, en kwam den 25sten Februarij jl. behouden ter reede van Bonthain aan. Nieuw Amsterdamsch handels- en effectenblad, 28-05-1862 In den morgen van den 5den Junij arriveerden te Ajer Dikit gelegen tusschen Bantal en Moko Moko, twee sloepen, aanbrengende tien Javaansche matrozen en 5 vrouwen. Na onderzoek bleek, dat deze menschen afkomstig waren van de Nederlandsch-Indische schoener Helmers, gevoerd door A. Messen, tehuis behoorende te Surabaya, welk vaartuig omstreeks September of October jl. van laatstgenoemde plaats over Bima naar Padang was vertrokken. Deze schepelingen verklaarden nagenoeg het volgende: Den 27sten Mei hadden zij den kapitein en de stuurlieden, benevens zekeren Europeschen matroos, met name Andries, vermoord en den 29sten daaraanvolgende den kok over boord geworpen. Den 3den Junij hadden zij het schip, na daarin gaten te hebben geboord, waardoor het zonk, verlaten en zich in de giek en de longboot ingescheept, waarmede zij op goed geluk naar de kust waren geroeid en te Ajer Dikit aangeland. Volgens hunne verklaringen zou de tandil of bootsmansmaat de belhamel van deze misdaad zijn geweest en zouden zij tot die gewelddadigheden zijn geleid door de slechte en willekeurige behandeling van den kapitein en de stuurlieden. Hiervan is echter door het voorloopig onderzoek niets gebleken. Zij bevinden zich thans met hunne vrouwen te Benkoelen, waar hun een nader verhoor wordt afgenomen, na afloop waarvan zij naar Batavia zullen worden opgezonden. Javasche Courant, 11-07-1863 Wij vernemen, zegt de Javabode, dat de Ned. Ind. schoener Helmers, gezagvoerder Messen, te huis behoorende te Surabaya, ter hoogte van Ketaun, bij Moko-Moko, door de inlandsche bemanning is afgeloopen, die den gezagvoerder, de stuurlieden en Europesche matrozen heeft vermoord. Gelukkig heeft men de daders gevat, welke thans te Benkoelen in de boeijen zitten, en per volgende boot herwaarts zullen worden overgebragt, om teregt te staan voor den raad van justitie alhier. Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 29-08-1863 De weeskamer te Surabaya, aanvaard hebbende de nalatenschap van wijlen A. Messen, in leven gezagvoerder van het schip Helmers, zoo worden al degenen die eenig regt, actie of pretentie op die nalatenschap hebben of iets aan dezelve verschuldigd zijn, bij deze opgeroepen, om hunne regten te doen gelden, dan wel hun debet te voldoen, ter secretarie dier kamer. Namens de Weeskamer: De Secretaris, SEKET. Surabaya 24 Augustus 1863. Javasche Courant, 05-09-1863 Batavia, 15 Januarij 1865 Ll. Zaturdag ochtend, ten 7 ure, werd op de stoep van het Stadhuis de doodstraf voltrokken aan Kadam en Abdulla, de hoofddaders in het bloedig drama, dat aan boord van de Helmers is afgespeeld. Gedurende den nanacht en den ochtend viel een hevige regen, die zeker nog eenige Europeanen van dat schouwspel heeft terug gehouden, wij zeggen Europeanen, want tot ons leedwezen en verbazing hooren wij, dat nog al een aanzienlijk aantal van onze landgenooten zich niet heeft laten afschrikken door het ongunstig weer om getuigen te zijn van dat afschuwelijk en vreeslijk menschenoffer en dat zeker door de meesten, wier ambtspligt hen daar riep, gerekend wordt tot het pijnlijkst en onaangenaamst gedeelte hunner roeping. De veroordeelden waren, zoo als meestal met inlanders het geval is, bedaard, en gingen den gewelddadigen dood te gemoet met kalmte zonder gezwets of blufferij; voor dat zij tegen de ladder werden opgehaald, spraken zij nog sommige nabijzijnden aan en wenschten hun en hunne familiën zegen en geluk. Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage, 01-03-1865 |