Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Jonkheer Mr. van der Wall van Puttershoek (1856)
 
Meer informatie over dit schip
Londen 30 Maart.
Volgens een telegrafisch berigt uit Falmouth , is het nu bewezen dat het schip, dat gepaaseerden Dingsdag totaal op de kust van Cornish is verongelukt, is het Ned. barkschip Jonkheer Mr. van den Wall van Puttershoek, kapt. Lammerts, te Dordrecht te huis behoorende, den 24 November des voorgaanden jaars uit Batavia en den 19 Jan. van dit jaar uit Sint Helena naar Rotterdam vertrokken met eene lading koffij , suiker, specerijen en tin, voor de N. H. M., doordien het diploma als maçon van den kapitein Lammerts, aan strand is gespoeld.
Het schip is geheel en al opgebroken, eene groote hoeveelheid koffij is gered.
Uit de verklaringen van den geredden Griekschen matroos blijkt het volgende: dat hij Giurgis Buffana heet en dat het schip van Batavia naar Rotterdam bestemd was, geladen met koffij, suiker, specerijen en tin. De equipage bestond uit den kapitein, 2 stuurlieden, bootsman, en 20 man, alsmede 3 dames, twee heeren en 1 Engelsche jongen als passagiers. Twee matrozen zjjn op de reis overleden en 1 man is te Sint Helena ziek achter gebleven.
Men zag Lezard laatstleden Maandag om 6 ure, de wind was ZZW., spoedig daarna waren wij in de Mountsbaai. Alle pogingen werden door den kapitein en de equipage in het werk gesteld, om naar buiten te werken, doch alles mislukte, en door den kracht van den storm werd het schip Dingsdag morgen 4 ure op de rotsen, op de Zuidelijke punt van Paljew Cove gedreven. In omstreeks 20 minuten was het schip in stukken geslagen.
De genoemde matroos en twee andere waren op den kluiverboom; zij sloegen er van af, en terwijl de zee terug sloeg, dreef hij aan strand. Toen het schip stootte , kwamen alle hens op het achterdek. De vrouwen schreeuwden verschrikkelijk. De Griek heeft haar niet zien omkomen.
De drie vrouwen, het kind en de heer, welke zijn aangespoeld, waren alle van het schip afkomstig. Het kind is aan boord geboren. De moeder van het kind was eene Fransche. De tweede met medaillon en ketting om den hals, was eene Hollandsche dame. De derde was eene Engelsche en scheen hare bevalling nabij te zijn en had haar echtgenoot aan boord. Het linnengoed van een der lijken van dat drietal was gemerkt K. L. 6, aan den vierden vinger van den linkerhand waren 4 gouden ringen, waaronder een, op welken , op de eene zijde waren gegraveerd de woorden Sophie Willemin, en aan de andere zijde J. Brugnot. De tweede was een gave ring, waarop A. B. gegraveerd was. De derde was een gedreven, die met een cachet ook open ging. De vierde was een kleine ring, met drie groene steentjes en een slotje met een klein pareltje in het midden.
Om de hals van een lijk, 'twelk door den geredde gehouden werd voor dat van de Hollandsche dame, hing eene ketting, waaraan een gouden medaillon bevestigd was. Het medaillon was in den vorm van een hart, aan de eene zijde zwart geschilderd , met 22 gouden puntjes, aan de andere zijde was een gedreven vergeet mij niet, waarin eene photographie een jong heer was ingesloten
NRC 31-03-1868

Penzance 15 April.
Sedert den 4den dezer zijn er 10 lijken bij Mullion van het wrak van de Jonkheer Mr. van de Wall van Puttershoek aangespoeld, zij waren alle in zulk een geschonden staat, dat men met geene mogelijkheid de identiteit er van konde bevestigen. Aan den vierden vinger van de linkerhand van een der lijken bevond zich een gouden ring. Hij was zeer ligt en konde niet toebehoord hebben aan iemand die gewoon was zwaar te werken; waarschijnlijk was het lijk van een der passagiers. Toen de lijken gevonden werden, waren al de kleederen van de ligchamen gescheurd, zoo als gewoonlijk het geval is in de Mountsbay, door de werking van de grondzee. Er worden nog 10 lijken vermist, aangezien 25 menschen met het schip zijn omgekomen.
NRC 18-04-1867