Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Juno (1853)
 
Meer informatie over dit schip
Te Dordrecht is mede gisteren, van den scheepsbouwmeester Jan Schouten, met het beste gevolg, te water gelaten het barkschip Juno, gevoerd zullende worden door kapt. W. Chevalier, groot 850 gemeten lasten, bestemd voor de groote vaart, onder directie der heeren Sandberg en Comp..
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage, 20-06-1853

Amsterdam 4 oct.
De Ned. bark Juno, kapit. W. J. Chevalier, v. Decima met steenkolen, ruwe zijde, was enz. naar Batavia, is, volgens brief van Singapore van 18 aug., in de nabijheid van Makassar gestrand. Volgens berigt van den kapitein, die den 9 augustus te Makassar was aangekomen, waren circa 1000 k. was en de lading steenkolen in het schip gebleven, die waarschijnlijk daarmede weg zouden zijn; de geborgen lading was te Makassar opgeslagen.


Amsterdam, 17 oct.
Aangaande het schip Juno, kapit. Chevalier, van Decima naar Batavia, bij Makassar gestrand, wordt van Batavia 23 aug.gemeld, dat van de lading ca. 2000 k. was en 500 k. agar-agar, benevens een groot gedeelte v. den inventaris, geborgen waren; de equipage was naar Makassar overgevoerd.
Rotterdamsche Courant, 18-10-1860

Batavia, 24 Aug. Aangaande de verongelukte schepen Adriana Jacoba en Juno meldt men van Celebes het volgende:
— Nopens het stranden op den 3 den Augustus van het barkschip Juno, gezagvoerder Chevalier, komende van Japan, beladen met steenkolen, kamfer en zijde, en geconsigneerd aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij te Makassar kunnen wij thans nog het volgende mededeelen: Bij het verlaten van het schip door de equipage, was dit vol water, en alles reddeloos verloren. Slechts een gedeelte der goederen (2000 kn. was en 500 kn. zeegewas) is door hulp van $676 en door tusschenkomst van de vorstin van Sanraboni gered.
De schipbreukelingen zijn per Giraffe naar Makassar overgevoerd.
Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 18-10-1860

Een particulier schrijven uit Makassar, per laatste mail ontvangen, meldt in substantie het volgende: Bij Topi Tjawa is voor eenige dagen een groot Hollandsch schip, Juno, kapt. Chevalier, van de firma Sandberg en Co., te Dordrecht, vergaan. Het had eene lading steenkolen, Japansche was, Agar en lakwerk voor de factorij in. Het schip is totaal verloren, doch de bemanning, benevens een gedeelte der lading, dat door den agent van de factorij in bezit genomen is, gered. Het wrak werd door den havenmeester verkocht.
Kapt. Chevalier klaagde zeer over het hooger bestuur. De oorlogsstoomboot Citadel van Antwerpen bevond zich te Takaloe. De Juno liep in het gezigt van de boot, evenwe! niet geheel in de nabijheid van dezelve, op strand; kreeg op den eersten dag geene hulp; op den tweeden een barkas met vijftien man! Op den derden dag werden dezelve teruggeroepen en kapt. Chevalier aan boord van de Citadel ontboden. Daar vroeg men hem of het zeker was, dat het schip vlot zou geraken, indien de stoomboot beproefde hetzelve van het strand af te slepen? Kapt. Chevalier antwoordde, dat hij dit niet zeker kon zeggen, maar dat hij het bepaald geloofde, waarop hem te kennen werd gegeven, dat dan de stoomboot hare reis ook niet kon uitstellen. De stoomboot vertrok daarop naar Bonthain en liet de Juno zitten, die daarop vergaan is. Kapt. Chevalier heeft dit in zijne verklaring opgenomen, en wij veronderstellen, dat de assuradeurs in Holland er met lekker over zullen zijn. Hier is men er niet tevreden over en meent dat door het hooge bestuur maar al te dikwerf uit het oog wordt verloren, dat de roeping der Nederlandsche marine ook wel degelijk is, om de belangen der Nederlandsche onderdanen in het algemeen, en die van den handel in het bijzonder te beschermen. Men meent dat daaraan dikwerf te kort gedaan wordt.
Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 29-10-1860