Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Salatiga (1852)
 
Meer informatie over dit schip
Vrijdag laatstleden is aan de werf van den heer Ary Pot, te Bolnes, onder directie van den heer C. Smit te Alblasserdam, als bouwmeester, met het beste gevolg te water gelaten het barkschip Salatiga, groot 230 lasten, gevoerd zullende Worden door kapiteinn J.N. Besier, en zullende varen voor rekening der heeren G. Schimmelpenninck & Co., te Deventer, bestemd voor de groote vaart.


Rotterdam 15 September.
Omtrent het schip Salatiga, kapitein Kettler, van Batavia naar Rotterdam bestemd, den 23 Julij te Algoa baai binnengeloopen, wordt het volgende gemeld: Op 12 Julij 1867, zeilende op 35° 36' ZB. En 20° 9' OL., nam wind en zee hand over hand toe. Wij borgen de zeilen naar zeemans gebruik en lieten het om de West loopen. De wind was N.N.W., nam gedurende den nacht aan, zoodat wij genoodzaakt waren onder groot ondermarszijl en voorstengestagzeil bij te draaijen. Ten 2 ure vloog het laatstgenoemd zeil geheel weg en werd het schip op zijde geworpen, onder hevige donder en bliksem. Het schip, dat tot Kaap Agulhas potdigt gebleven was, begon eensklaps zoo lek te worden, dat met alle kracht gepompt moest worden. Bij het aanbreken van den dag, te midden van de woeste kokende zee, bespeurden wij, dat het schip dieper en zwaarder lag, dan het gedaan had. Onmiddelijk werd besloten om te halsen, dat gelukkig afliep, terwijl alle man en de militairen, die aan boord waren, aan de pompen stonden. Het schip lag bijna geregeld met de lijreling te water en gaf de loefpomp even goed water als die aan de lijzijde, zoodat er meer dan 7 voet water in het schip moest staan; de zee steeds met geweld over het schip loopende, verkeerden wij in den grootsten nood en hadden allen den dood voor oogen. Den 13 Julij kwam de equipage achteruit, verlangende, dat er noodmaatregelen genomen zouden worden om schip, lading en leven te behouden, en werd er toen besloten het boventuig te kappen, alles wat nog wigtig aan dek was over boord te zetten, alsmede een gedeelte der lading, en de eerste noodhaven, zijnde de Simonsbaai, binnen te loopen. Het schip werd ten 2 ure door eene vliegende bui op zijde geworpen en sloegen wij de loefpomp aan, waarop het overboord werpen der lading gestaakt werd. Er stond toen nog 3 à 4 voet water, volgens peiling van de loefpomp, in het schip; eerst ten 8 ure begon de lijpomp slingerlens te slaan. Het schip had eene zware slagzijde (twee voet naar stuurboord); den 14den het weder handzamer zijnde, openden wij de luiken om de lading te verstuwen, ten einde de slagzijde weg te krijgen. Wij vonden toen, dat de lading aan bakboord drie voet gezakt was, Den 15den hadden wij het schip regt, niettegenstaande de vreeselijke rolling der zee. Het schip maakte toen weinig water, doch pompten wij aanhoudend suiker. Den 18den kwam er hand over hand slecht weder, gelijk aan een orkaan, met beide pompen moest voortdurend gewerkt worden, om het schip boven water te houden, terwijl zooveel suiker uit het onderruim gepompt werd, dat het schip dreigde te kenteren, waarop men besloot daarom het schip voor den wind te sturen en de Algoa baai binnen te loopen, waar de Salatiga den 23 Julij in reddeloozen staat ten anker kwam. Volgens een berigt uit de Kaapstad (SA) was de lading sterk beschadigd en waren er reeds 200 balen tabak, als zijnde zwaar beschadigd, verkocht geworden.
Java-bode, 26-10-1867

Amsterdam, 25 Oct
Het Nederl. schip Salatiga, kapt. J. Ketler, in de Algoa baai met schade binnengeloopen, zal verkocht worden, een gedeelte der lading zal met het resterende van het schip Krimpenerwaard door het schip Ilva naar de destinatie-plaats worden overgebragt.
Algemeen Handelsblad, 26-10-1867