Geboren: | 29-09-1783 te Hollum |
Overleden: | 20-06-1851 te Hollum |
Vader: | Hendrik Claesen de Boer |
Moeder: | Antke Willems |
Gehuwd met: Ytske Tjeerds Visser (
Hoogezand, 1810)
Broers, tevens kapitein:
Jan Hendriks de Boer Klaas Hendriks de BoerZoons, tevens kapitein:
Hendrik Willems de BoerHet blokzijlder jacht “Jacobus” was voor zover bekend het eerste schip waarop Willem schipper was.
Dit vrachtscheepje voor de binnenwateren werd in beslag genomen door de autoriteiten in 1809 wegens het aan boord hebben van contrabande (koffie). Het werd geveild tegelijk met een zelfde schip, de “Nooitgedacht” van zijn toekomstige schoonvader Tjeerd Dirks Visser, die hetzelfde overkomen was.
Op 21 juli 1810 krijgt Willem zijn aanstelling als schipper van de door hem nieuw uitgehaalde smak
Jacobus. Tijdens de nieuwbouw, waar hij bij aanwezig was, is hij getrouwd. Tot 1814 maakte hij met dit schip en een vierkoppige bemanning, Europese kustreizen. het schip gaat in 1814 verder als
Maria Fredrica (genoemd naar de vrouw van Bastiaan Klinkert).
Een aantal reizen voer zijn broer
Jan Hendriks de Boer mee als matroos, bootsman en later als stuurman, tot hij zelf kapitein werd op diverse kofschepen.
Van 1816 tot 1821 onderhoudt Willem een geregelde vaart op Suriname, met de schoener
Johanna Philippina.
Vanaf 1821 zet Willem de Surinamereizen voort met het fregat
Vereeniging en, met dezelfde naam, maar een ander schip,
Vereeniging.
Vervolgens vaart hij met het 2 deks pinkschip
de Vriendschap op Indië. In 1839 wordt hij afgelost door zijn oudste zoon kapitein
Hendrik Willems de Boer.
In al deze jaren heeft hij goed kunnen handelen met eigen lading en/of een aandeel in de besomming, hetgeen hem tot een welvarend man heeft gemaakt.
In 1839 gaat Willem definitief aan wal en wordt molenaar te
Hollum, Ameland, op de graan- en later tevens houtzaagmolen “de Verwachting”. Op 20 juni 1851 overlijdt Willem ten gevolge van een aantal hersenbloedingen.
Er is een brief bewaard gebleven (Cultuur historisch museum Sorgdrager, Ameland) van Willen Hendriksz aan zijn zoon, bij de gelegenheid van diens eerste reis op zee
Hendrik, lieve zoon In de Spaanse zee den … 1823
gij gaat nu tans op uw eerste rijs begeven en aanvankelijk uw beroep beginnen, zijt met het nodige tot uw rijs voorzien maar zou u nog iets ontbreken, waar het mijn pligt is u van het nodige voor u lighaam te bezorgen ik van mij teffens ten duursten verpligt om mijn goede lessen voor uw dierbare ziele mede te geven, want wij zijn voor een Eeuwigheid geschapen.
Denk tog om hetgeen ik u thuis altijd leerde. Houd God uw maker en weldoener altijd voor oogen in al uw doen en laten en dat hij alles hoort en ziet. Daarom doet niets dan hetgeen hem behaagt, zoo leest veel in den Bijbel, ten minste zoo veel tijd gij over hebt want dat is Gods woord, daar spreekt hij tot u en maakt hij zijn wil bekend. Bidt God ook altijd dat Hij u voor alle kwaad behoede en al het noodige schenkt en dankt hem voor al het goede dat gij ontvangt, want alles wat wij hebben is des Heeren. Zijt vooral uwen Vader gehoorzaam van wien gij naast God het leven hebt en daarom alle eerbied en gehoorzaamheid schuldig zijt.
Went uwen mond tog niet tot vloeken, nog Gods heilige naam misbruiken, want de Heere zal de zulke niet onschuldig houden maar vlammend vuur dezelve wreken. Onhoud U ook van sterke drank, zulks is de wortel van alle kwaad, en vervolgens alles wat God in uw geweten zegt, zijt ook vooral ijverig in uwen pligt en beroep en dus doende zult gij ’s Heeren zegen en zijn nabijheid gedurig gevoelen en alles ’t zij voor of tegenspoed zal u mede ten goede werken
W.H. de BoerBronnen:
- Rik Bulder, genealoog
- www.marhisdata.nl