Het schip

Philips van Marnix (1863)

 

Meer informatie over dit schip

Rotterdam 6 Augustus. Volgens particulier schrijven van Rio de Janeiro, dato 9 Julij ll., was kapt. van Ruyven, met het clipperschip Philips van Marnix, aldaar op den 3 Julij ll. met verlies van stengen en ra's binnengesleept. Kapt. van Ruyven meldt, dat hij op den 11 Junij zeilende was met flaauwe koelte op 4° 51' Nb. en 25° 41' Wl., toen hij des morgens ten 5 ure eensklaps door een geweldige windhoos werd overvallen, welke in weinige oogenblikken de marsstengen boven het ezelshoofd deden af breken, waardoor alle drie de bramstengen, lijzeilspieren, bramra's en marsra's overboord vielen, groot mars en puttingijzers deden buigen en breken en verschillende zeilen aan flarden scheurden. Vóór en na het gebeurde doodelijke stilte. Men is toen direct begonnen met hetgeen over boord was geraakt te bergen en dit is voor het grootst gedeelte gelukt, zoodat veel op is gevischt en binnen boord gebragt. De gezagvoerder had plan om alles al zeilende weder te herstellen, en men was druk bezig de marsstengen gereed te maken, toen men bij naauwkeurig onderzoek bevond, dat er veel ijzerwerk gebroken was, zoodat het ondoenlijk werd dit op zee te herstellen, waarop de gezagvoerder na scheepsraad gehouden te hebben, besloot Rio de Janeiro als noodhaven aan te doen, zijnde het beste geschikt voor groote schepen. Met zoo weinig dienstdoende zeilen genoemde plaats te bereiken, was zorgelijk, daar men al om de West dreef en men boven de Braziliaansche kust moest blijven. Op den 28sten Junij werd men in dien toestand beloopen door een woedenden storm, welke 24 uren aanhield; 4 malen woeijen de zeilen van de ondermarsra's; het schip werd vreeselijk geslingerd doch bleef onder al deze omstandigheden digt en was nergens eenige werking te bespeuren, zoodat de ijzeren verbanden, ijzeren masten en onderra's goed op de proef zijn gesteld. Den 2den Julij kwam het schip voor Rio de Janeiro, doch kon door stilte niet binnen komen. Door de zorg van den Ned. consul-generaal, die op de seinpost gezien had, dat er een Hollandsch schip in nood verkeerde, werd een stoomsleper uitgezonden, die het schip (naar gissing 3 mijlen van den wal) binnen sleepte. Men is onmiddelijk begonnen het schip weder zeeklaar te maken, zoodat het oponthoud te Rio de Janeiro slechts 12 dagen zou duren. De gezagvoerder van Ruijven, roemt zeer de voorkomendheid en hulp, ondervonden van den Nederlandschen consul-generaal en niet minder van den kommandant den heer Wichers en heeren officieren van het aldaar in reparatie liggend Ned. oorlogstoomschip Prinses Amalia, welke heeren alles hebben aangewend om den gezagvoerder in dezen toestand te helpen, waarvoor hun alle eer en erkentelijkheid wordt toegebragt. De te bewerkstelligen reparatie is alzoo van weinig aanbelang en zou het schip bij het vertrek der volgende mail reeds vertrokken zjjn. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 07-08-1864 Brouwershaven, 14 Mei. Het nederl. schip Philips van Marnix, kapt. Langenberg, v. Batavia, 1. v. Mauritius, is heden nacht bij Renesse aan den grond gevaren. De sleepboot Sliedrecht heeft heden morgen te vergeefs getracht het schip af te brengen; ligters zijn derwaarts vertrokken. Opregte Haarlemsche Courant, 15-05-1868 Wij laten hieronder volgen een lijst van schepen, door het Gouvernement van Ned-Indië ingehuurd voorde staande tweede expeditie tegen Atchin, benevens de daarvoor gecontracteerde prijzen: Voor minstens één maand: Ned. Stoomschip Jason . . . . . . . . . . . ƒ 1500 p. dag      "         "         Holland . . . . . . . . . ƒ 1500 p. dag      "         "         Ariadne . . . . . . . . . ƒ 800 p. dag      "         "         Sumatra. . . . . . . . . ƒ 1600 p. dag … Ned. Zeilschip Kosmopoliet III . . . . . . ƒ 1500 p. dag       "      "    Philips van Marnix . . . . . ƒ 1500 p. dag       "      "    Nancy . . . . . . . . . . . . . ƒ 1500 p. dag Bataviaasch Handelsblad, 13-11-1873 Amsterdam, 10 Sept. Het nederl. schip Philips van Marnix, kapt. H. N. Prins, van Batavia naar Nederland, te Mauritius lek binnen, heeft de lading gelost, is nagezien en moet dokken, nieuw gebout, gebreeuwd en gekoperd worden. De Tijd, 11-09-1878