Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Maassluis Welvaren (0)
Welbedagt (1814)
Thalia (1823)
Helena en Maria (1828)
 
Meer informatie over dit schip
R. HOIJMAN, T. VAN OLIVIER, J.E. LUBLINK, F. DER KINDEREN, J. BOELEN, H.F. RIETVELD en G.W. SESINK CLEE, makelaars, zullen op Maandag den 24 februari 1823, des avonds ten 6 ure, te Amsterdam in het voormalig Nieuwezijds Heeren Logement op de Haarlemmerdijk verkopen:
een extra ordinair welbezeild Nederlands gebouwd Barkentijnschip, genaamd WELBEDACHT, gevoerd geweest door kapt. G. Scheepen, lang 28 Ellen, 10 Duimen; wijd 7 Ellen, 14 Duimen; hol 3 Ellen, 80 Duimen; alles Nederlandse maat. (Zijnde Amsterdamse maat lang 99 Voeten, wijd 25¼ Voeten, hol 13 Voeten 4 Duimen). Breder bij de inventaris en bericht bij de bovengenoemde makelaars.
Rotterdamsche Courant, 18-02-1823


Kapt. C. Brandligt, voerende liet schip Thalia, van Amsterdam naar Batavia, meldt van Falmouth in dato 27 September, dat bij die haven (alwaar hij bevorens wegens tegenwind was binnen geloopen,) den 23 des morgens met een n. wind had verlaten, om zijne reize te vervolgen, doch in den achtermiddag bij Lizard Point komende, weder door n. w. en des avonds door vliegende w. en w. n. w. winden werd overvallen, die hem noodzaakte om de noord te houden, zoo dat zich den volgenden dag op nieuw op de hoogte van Falmouth bevond, alwaar hij ten 1 ure des middags in het gezigt van den wal door een hoos werd overvallen, die hem in een oogenblik de fokkemast met de groote voorstengen over boord sloeg en de kluiverpen brak, in dezen staat de haven van Falmouth niet meer kunnende bereiken, is het schip met behulp van een sloep den 25 in de haven van Fowey binnen gebragt, daar hetzelve in goeden staat, was meende kapt. Brandligt in weinige dagen zonder te lossen, de verloren mast en verdere schade te herstellen en de reis te kunnen vervolgen.
Opregte Haarlemsche Courant, 09-10-1823

Kapt. C. Brandligt, voerende het schip Thalia, van Batavia naar Amsterdam, meldt van Mauritius van den eersten November, dat hij den eersten October Anjer verlaten hebbende, den 3 dito door slecht weer met vreeslijke zeeën werd beloopen, hetwelk 14 dagen aanhield, waardoor bet schip zwaar werkende, in de bovennaden lek werd, hetgeen hem had doen besluiten om te Mauritius binnen te loopen, alwaar 150 zakken kofij, uit hoofde van zware beschadigdheid, voor Assaradeurs rekening verkocht zouden worden; hij dacht den 10 dito tot het voortzetten der reis gereed te zulle;
Opregte Haarlemsche Courant, 15-02-1825

Het brikschip Henriette, kapitein P. P. Akkerman, van Suriname naar Amsterdam, is, bij het inzeilen van het Nieuwediep (N.H.), voor den boeg van het schip Thalia, kapitein C. Brandligt, geraakt, waardoor, wegens den harden wind, beide schepen veel schade bekwamen en de beide paardenlijnen, waarmede do Thalia het Nieuwediep (N.H.) binnenwerkte, braken, waarop dit schip op de Horsens dreef, doch met behulp eener loodsschuit en groenlandsche sloep weder in vlot water gebragt werd.
Rotterdamsche Courant, 07-05-1825

Kapitein A. Bakker, voerende het schip Thalia, van Demerary, den 10 october in Texel binnen, rapporteert, dat hij den 17 september laatstleden door een orkaan is beloopen geworden, welke zoo geweldig was, dat hij beducht werd dat het tuig uit het schip zou waaijen en sterk in de zee geperst werd, als ook zeer veel water over kreeg, het schip schijnt echter niets geleden te hebben, alzoo het zeer goed lens heeft kunnen gehouden worden.
Rotterdamsche Courant, 14-10-1826


Amsterdam, 22 januari.
Het schip HELENA EN MARIA, kapt. B. Kerstens, van Amsterdam naar Rio de Janeiro, is de 15e dezer op de hoogte van de Manackle Rock geheel masteloos ontmoet en nog dien dag te Falmouth binnengesleept door de paketboot PLOVEN, van de Leward-Eilanden.
Rotterdamsche Courant, 24-01-1828

Ter nadere bevestiging van bovengenoemd berigt, wil ik u een extract uit eenen brief mededeelen, verleden week door mij uit Falmouth ontvangen:
« In antwoord enz., heb ik de eer u te melden, dat de Helena en Maria, den 15. der vorige maand, geheel masteloos en in een' ellendigen staat, in deze haven is binnengebragt, maar dat er nog geene maatregelen genomen zijn om gezegd schip te herstellen; dewijl de kapitein, die er voor een gedeelte eigenaar van is, hier geene relatien heeft. Gezegd schip is bovendien oud, en , naar ons inzien , geene genoegzame reparatie waardig, om het ter voortzetting der reis naar Rio de Janeiro geschikt te maken; wij zouden het zelfs, ter bereiking van dat doel, niet present wil hebben. Een gedeelte der Duitsche emigranten is thans aan wal en gehuisvest in een logement, tot dat einde gehuurd. Wat ervan deze ongelukkigen worden zal is ons onbekend, en wij gelooven, dat, bij gebrek aan de noodige voorziening in de herstelling van gezegd schip, het Engelsche gouvernement alsdan middelen zal beramen om hen naar Rio de Janeiro of naar Holland terug te doen voeren, daar de leeftogt van dag tot dag vermindert en er spoedig gebrek aan onderhoud voor zoo vele menschen zal komen.
Arnhemsche Courant, 26-02-1828