Het schip

Harlingen (1826)

 

Meer informatie over dit schip

Volgens nader berigt omtrent de equipagie van de verongelukte Sraat-Davidsvaarder Harlingen, kommandeur K. Hoekstra, hebben dezelve na het verlaten van het engelsch schip Dundee, tien dagen met de sloepen omgezworven en veel uitgestaan, en zijn, na een man door koude te hebben verlooren, te Upernavik aangekomen, bij Upernavik en Prøven vijf man, die te zeer uitgeput waren om de anderen te volgen, achtergelaten hebbende, zijn de overige den 23 van Prøven vertrokken en den 27 met veel moeite en gevaar te Norsoak gekomen, van waar de kommandeur en een gedeelte van het volk beproefd hebben om door het waaigat naar Ritenbenk te gaan, doch terug hebben moeten keren, waarop de kommandeur dertien zieken te Norsoak gelaten, en zich met de 27 overige gezonde manschappen naar Uummannak en Niakovna begeven heeft, gedurende den winter op die kust zoo goed mogelijk verzorgd zijnde, bevond zich de geheele equipagie, (uitgezonderd een der te Upermavik geblevenen die overleden is,) den 18 Mei nog te Uummannak, Ritenbenk en Claushavn, behalven drie man, die door de kapt. luit. inspecteur Hulböl naar Godhavn zjjn overgebragt, een van welken aan boord van een engelsch schip is geplaatst geworden, zijnde men voornemens om, zoo dra de gelegenheid dit toeliet, ook het overige volk successivelijk met aankomende schepen thuiswaarts te doen keren. Opregte Haarlemsche Courant, 31-07-1827