Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Gouverneur Baron van Sytzama (1841)
Braamspunt (1850)
Eensgezindheid (1852)
Alida en Theodora (1861)
 
Meer informatie over dit schip
Het te Dordrecht te huis behoorende schip Eensgezindheid, kapt. Nieuwzwaag, hetwelk den 18den Maart met eene lading kolen van Newcastle te Constantinopel aankwam, ging in de nabijheid van de haven bij Aehir Capou ten anker liggen, om met gunstigen wind naar de Zwarte-zee uit te loopen. Verscheidene andere schepen, alsook nog ongeveer dertig groote barken, bevonden zich op zekeren afstand. Den 29sten Maart, des avonds tegen negen ure, ontdekten een matroos en een scheepsjongen, die de wacht hielden, plotseling verscheidene mannen, die het schip trachtten te beklimmen. Zij vlogen schreeuwende naar de kajuit op het achterdek, waar de kapitein en de stuurman zich bevonden. De overige bemanning was reeds in de kooi. De kapitein wilde even zien wat er voorviel, toen vier of vijf gewapende roovers op hem aanvielen en een daarvan met den yatagan naar zijn hoofd sloeg ; dezen slag ontging de kapitein nog gelukkig door rugwaarts naar de kajuit terug te springen. De kapitein, de stuurman en twee matrozen grepen terstond naar de wapenen en stelden zich daarmede te weer. Ondertusschen hadden de zeeroovers de beide naar het volkslogies voerende deuren gesloten; het gelukte evenwel aan twee man, in de duisternis te ontkomen. Zij werden echter later door de roovers ontdekt, waarop een strijd ontstond, waarin het aan een hunner gelukte in de kajuit te geraken, terwijl de ander (de kok) door drie steken in de borst gewond werd. De kapitein verdedigde zich dapper en beantwoordde het geroep der roovers: Geef ons uw geld, — met geweerschoten, terwijl de matrozen met hunne sabels op de aanvallers inhieuwen. Een der roovers viel meer regtstreeks op de kajuit aan; een geweerschot maakte, dat hij daarin stortte; de matrozen maakten hem met hunne sabel af, en er ontstond nu een hardnekkige strijd met de andere roovers, die hun makker wilden wreken. De kapitein ontving eenige ligte wonde aan de handen; eenen matroos werd de arm verbrijzeld, doch de roovers delfden eindelijk het onderspit. Hunne kans verloren ziende, sneden zij de boot los en verlieten daarmede het schip. Geen der in de nabijheid liggende vaartuigen had iets van het voorval waargenomen.
Den volgenden morgen werd het schip, door middel van eene kleine stoomboot, tot aan het tolkantoor van Galata gesleept. De ambtenaren der nederlandsche ambassade, de turksche haven-kapitein en eenige policie-beambten, begaven zich met een geneesheer aan boord van het schip en begonnen aldaar hun onderzoek. Bij den gedooden roover vond men bewijzen, die tot de ontdekking der overige kan leiden. Ook de Kapudan-Pacha begaf zich aan boord en prees den kapitein zeer over zijne dapperheid. De drie gewonde matrozen zijn buiten gevaar, en ook den kok, die, gelijk gemeld, drie steken in de borst ontving, hoopt men te behouden. De boot, welke de roovers hadden losgesneden, werd door eene fransche stoomboot in de Zee van Marmora gevonden, naar Constantinopel gebragt en aan den kapitein teruggegeven. De namen der gewonden zijn de kapitein Nieuwzwaag, de kok Alb. Kote en de matrozen Bosman, Hugo en Ghon.
Opregte Haarlemsche Courant, 16-04-1857