Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Nederlandse Nijverheid (1829)
 
Meer informatie over dit schip
Alblasserdam den 26ten September.
Heden namiddag ten vier ure liep alhier van de werf van den Scheepsbouwmeester den heer Cornelis Smit, allergelukkigst van Stapel, het met Koper beslagen Tweedeks Fregatschip de Nederlandsche Nijverheid. Zoo immer, dan werd Hollands roem al wederom bevestigd door deze gebeurtenis; - het was hier niet het van Stapel loopen eener bodem op de wijze, in dit Rijk bekend; - geheel opgetuigd de vlaggen van drie masten wapperende, doch horizontaal op stapel zittende, zag men dat schoone gevaarte op daartoe ingerigte dus genoemde kimhellingen eenmaal aan zich zelve overgelaten zijnde met vollen vaart daar henen glijden, en daar deszelfs sierlijken bouw de algemeene goedkeuring van zoo veele deskundigen mogt wegdragen, bij het aangenaamste weder als in een oogwenk, den stillen stroom klieven en in zijn element verplaatst worden. Geen wonder dus, dat die nimmer geziene wijze van behandeling een talrijken schaar had doen te zamen vloeijen; - van de kundigste Scheepsbouwers en aanzienlijkste lieden zoo uit de steden Rotterdam en Dordrecht als van elders, welke niet konden nalaten hunne goedkeuring te betuigen, met eene algemeene en hartelijke wensch, dat ook des Bouwmeesters verdere pogingen met dezelve gelukkige uitslag moge worden achtervolgd.
Opregte Haarlemsche Courant, 29-09-1829

Blijkens een brief van kapitein H. J. Bonn, voerende het nederl. fregatschip de Nederlandsche Nijverheid, den 30 maart van Hellevoetsluis gezeild, was hij den 4 julij, en dus na 95 dagen reis, voor Anjer gekomen. Van de Kaap de Goede Hoop tot Anjer was hij in 30 dagen gezeild; alles was wel aan boord en het schip voldeed zeer goed.
Rotterdamsche Courant, 09-11-1830

Uittreksel uit de Lloydslijst van den 1 maart.
... te Chatham opgebragt de Nederlandsche Nijverheid, von Lindern, van Batavia;
Rotterdamsche Courant, 05-03-1833

Br. van Rotterdam dd. 9 Maart melden dat het Schip de Nederlandsche Nijverheid, Kapt. Pot bij het aankomen te Surabaya, door het onweder in het tuig getroffen is, niemand der equipage is gekwest geworden, doch het schip heeft schade aan stengen en raa's bekomen.
Algemeen Handelsblad, 12-03-1838

Rotterdam, 1 Julij.
Dezen morgen werd ontdekt, dat het schip de Nederlandsche Nijverheid, Kapt. Pot, den 27slen Junij te Hellevoetsluis van Batavia gearriveerd, en thans voor de stad op stroom liggende, eene zware lekkage gekregen had, en omtrent 8 voet water peilde, waarop dadelijk alle mogelijke maatregelen werden genomen, om de lading, in koffij en suiker bestaande, ten spoedigste te lossen; en zoover het zich laat aanzien, zal een gedeelte van de suiker vrij zwaar beschadigd wezen. De oorzaak van dit ongeval laat. zich met geene juistheid voor alsnog bepalen.
Algemeen Handelsblad, 03-07-1839

Het schip de Nederlandsche Nijverheid, kapt. Pott, van Passaroeang te Rotterdam binnen, is volgens brief van daar dato 2 Julij, door het uitspringen van een der boegplanken zwaar lek geworden, en met negen voeten water in het ruim op eene zandplaat gezet.
Opregte Haarlemsche Courant, 06-07-1839

C. RUEB, C. RETEMEIJER Jr. en J. RUEB, Makelaars re Rotterdam, gelast door hunne Meesters, zullen op Vrijdag den 12 Julij 1839, des voormiddags ten 10 ure, in het Huis der Notarissen, op de Gelderschekade, om CONTANT GELD, in het openbaar verkoopen: Eene Partij, in Kranjangs, meest zeer zwaar beschadigd Java SUIKER, benevens Ledige KRANJANGS, alzoo alhier gelost uit hec Schip Nederlandsche Nijverheid, Kapitein H. G. Pot, van Batavia, als volgens Notitie zal worden aangewezen.
Rotterdamsche Courant, 06-07-1839

De bark Nederlandsche Nijverheid, kapitein L. Deijer, van St. Petersburg naar Rotterdam, is bij het naar binnen zeilen op de punt van Scheelhoek aan den grond geraakt; de wind O.
Rotterdamsche Courant, 10-12-1844

PUBLIEKE VEILING, op Maandag den 17 Februarij, des morgens ten elf ure, in het Logement het Curaçaosche Jagt, aan den Steiger te Rotterdam, van eene Partij van circa 14 a 15 Last door zeewater beschadigd LIJNZAAD, alhier direct aangebragt door het Nederlandsch Schip de Nederlandsche Nijverheid, Kapitein L. Deyer, van St. Petersburg; liggende in een Ligter aan de Spaanschekade aldaar. Nadere onderrigting ten Kantore van G. GRIBLING , te Rotterdam.
Rotterdamsche Courant, 15-02-1845

De Wolga-maatschappij heeft te Fijenoord, bij Rotterdam, twee ijzeren stoombooten doen bouwen, welke uit elkander genomen, met het barkschip Nederlandsch Nijverheid, kapt. Deijer, van Rotterdam naar Kronstadt zullen worden verzonden. Met deze gelegenheid zullen een twintigtal Nederlandsche werklieden naar de Wolga vertrekken, om aan de boorden van die rivier eene werf op te rigten, bestemd tot het aanbouwen van stoom- en andere vaartuigen.
Utrechtsche Provinciale en Stads-courant, 02-08-1847

St. Petersburg 2-october.
Het schip Nederlandsche Nijverheid, kapitein L. Deijer, met stukgoederen van Amsterdam naar deze haven, is in den nacht van 17 op 18 dezer, in de Finsche Scheeren, bij het eiland Utö, 2½ mijlen N. O. van den vuurtoren van Utö, op eene blinde klip gerankt, doch, na eene partij pijpaarde over boord geworpen te hebben, met hulp van land af- en zwaar lek te Utö binnengebragt; het werd met pompen boven gehouden, en zou moeten lossen om te repareren
Rotterdamsche Courant, 09-11-1848

Vier matrozen verklaren: "dat zij in den jaren 1850 aan boord van het Nederlandse barkschip Neerlands Nijverheid, gevoerd door den scheepsgezagshebber Lodewijk Deijer als matrozen hebben gediend. Dat zij zich met gemelden bodem op den negenden October 1850 bevonden aan de werf te Charlestown (USA), alwaar het schip was ontladen, ten gevolge waarvan hetzelve zeer hoog uit het water lag, zoodat men om van boord aan de wal te komen, gebruik moest maken van eenen tegen het schip aangebragten ladder. Dat genoemde gezagvoerder Lodewijk Deijer op gemelden 9 October 1850 des avonds ten acht ure van de ladder naar beneden is gestort, met dat ongelukkig gevolg dat hij deerlijk verminkt kort na den noodlottigen val is overleden en te Charlestown is begraven. Dat zij [...] daarbij tegenwoordig zijn geweest, en mitsdien bij deze op de meest stellige en plegtige wijze verzekeren dat de Scheepsgezagvoerder Lodewijk Deijer, domicileerende te Rotterdam, op den 9 October 1950 te Charlestown is overleden."
Huwelijkse bijlage bij het huwelijk van Jacoba Geertruida Deijer met Evert Mos, Rotterdam 28-07-1852, akte nr. 518