Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Agatha (1830)
Catharina (1851)
 
Meer informatie over dit schip
Elseneur, 23 October 1838
Sedert gisteren voor acht dagen heeft het hier hevig gestormd uit verschillende windstreken, zoodat men met grond hier bevreesd is voor de vloot schepen, die op den 14den van hier is gezeild, doch men hoopt, dat dezelve Noorwegen zal bereikt hebben Door deze stormen hebben vele schepen hier ter reede schade bekomen, en een tiental van deze ligt thans hier in de haven, ten einde de schade te herstellen; onder deze bevinden zich de Nederl. koffen Concordia, C T. de Boer, Agatha, kapit. Spijkman, laatstgenoemde is aangezeild, beide moeten lossen, doch de Agatha slechts een gedeelte.
Groninger Courant, 30-10-1838

Volgens brief van kapitein H. P. Heikema, voerende het schip Agatha, v. Havana n. Amsterdam, te Bideford binnen (bevorens gemeld) in dato Appledore den 12 dezer, was hij derwaarts verhaald, om quaranteine te honden; het schip digt gebleven zijnde, en met iedere eb geheel droog vallende, zou hij de benoodigde reparatie zonder lossen bewerkstelligen. Volgens de Shipping and Mercantile Gazette, was den 14 dezer de lading suiker bereids gelost, en met toestemming en onder bewaring van de tolbeambten overgeladen in het schip Lord Ramsey, ten einde daardoor de kosten van landen, opslaan enz. te vermijden.
Rotterdamsche Courant, 23-12-1841

Het schip Agatha, kapit. H. P. Heikema, van Havana naar Amsterdam, te Bideford binnen, had, volgens brief van daar van den 25 december, de lading gedeeltelijk beschadigd gelost.
Rotterdamsche Courant, 06-01-1842

Het schip Agatha, kapit. Oldenburger, van Delfzijl naar ... is te Farsund lek en met gebroken mast binnengeloopen.
Groninger Courant, 23-04-1850

Mr. A. MUNTINGHE CLEVEKINGA, Notaris te Appingedam, zal, op WOENSDAG den 5 Februarij 1851, voormiddags te 11 uur, ten huize van den Logementhouder R. Hoekstra, te Appingedam, publiek verkoopen: Het NEDERLANDSCH KOFSCHIP AGATHA, groot 167 ton; laatst bevaren door Kapitein H. A. Oldenburger, thans liggende te Harlingen, alwaar het Schip dagelijks kan worden bezigtigd; zullende de inzage van den Inventaris kunnen genomen worden bij de Heeren REPKO & C°., te Harlingen, bij den Heer Mr. C. M. NAP, te Groningen, en ten Kantore van den Notaris. Mr. A. MUNTINGHE CLEVERINGA.
Leeuwarder Courant, 31-01-1851


Amsterdam, 16 Oct.
De schepen Gesina Jantina, kapt. Pronk van St. Petersburg herwaarts gedestineerd, en Catharina, kapt. Nieting, van Umea naar Harlingen, zijn volgens brief van de Zoutkamp van 13 dezer, bij Oostmahorn gearriveerd, het eerste aan boord hebbende de ekwipagie van het schip Maria, kapt. E. H. Ahrens, van Riga naar de Maas, het laatste lek en met verlies van zeilen.
Algemeen Handelsblad, 18-10-1852

De Notaris J. A. ZAAL STROBAND, te Harlingen, zal, ten verzoeke van R. A. DE RUITER, Zaakwaarnemer aldaar, op Woensdag den 19 December 1855, des namiddags ten 3 uur precies, provisioneel, en des avonds ten 7 uur precies, finaal, in het Koffijhuis Rusland ter dier stede, publiek presenteren te verkoopen: ⅛ in het welbezeild NEDERLANDSCH KOFSCHIP Catharina, gevoerd wordende door Kapt. J. G. Nieting, nu liggende in de Zuiderhaven te Harlingen en in de tot dat Kofschip thans behoorende Zeilen, Ankers, Touwen en verdere Scheepsgoederen; zijnde dat Kofschip geijkt op 127 tonnen en dit aandeel behoorende tot de onder benef. van invent. aanvaarde Nalatenschap van wijlen H. G. Nieting, in leven Koopvaardij-Kapitein te Harlingen en den boedel van deszelfs nagelatene Weduwe.
Leeuwarder Courant, 07-12-1855

Harlingen, 17 October.
Wij moeten de lijst der zee-ongelukken, door de jongste stormen veroorzaakt, weder met één aanvullen. Heden kwam alhier, na eene hoogstgevaarlijke reis met schade binnen, het kofschip Catharina, kapt. Nieting, met hout van Noorwegen. Behalve de deklast, werden de stuurman en een ligt matroos over boord geslagen, die beide verdronken en waardoor hier eene familie in rouw is gedompeld.
Leeuwarder courant, 19-10-1860

Door kapt. Donga, gevoerd hebbende het kofschip Annechiena, op de reis van Noorwegen naar Delfzijl, in de Noordzee verlaten, zijn wij verzocht, het volgende te plaatsen, genoemde kapt. rapporteert; dat toen het schip in den morgen van 15 Nov. geheel vol water was geloopen en op de lading dreef, terwijl de equipage zich door touwen op kajuitsdek hield, een schooner kof in zigt kwam, maar dat dit schip stil onder den wind bleef liggen, en zich niet scheen te bekommeren om de noodvlag, die van het wrak was geheschen; dat dit schip later bleek te zijn, het kofschip Catharina, kapt. Nieting; dat gelukkig drie uren later een ander schip, met mensehlievender kapt. in dezelfde rigting als het eerste kwam aanzeilen, en het wrak in gezigt krijgende, in den wind ging liggen, eene boot uitzette, met 4 man bezette en zoo de schipbreukelingen aanboord van het schip bragt; zijnde dit het Noordsche fregat Maple Leaf, kapt. Fünnemark die zelf in de reddingboot was. Kapt. Donga brengt openlijk hulde aan kapt. Fünnemark, voor de redding uit doodsgevaar, en bedankt hem voor de beste behandeling, die hij en zijne equipage aan boord van de Maple Leaf heeft genoten.
Algemeen Handelsblad, 04-12-1861

Amsterdam, 13 Sept.
Volgens telegraphisch berigt uit Tornea is het te Harlingen te huis behoorende kofschip Catharina, kapt. Nieting, komende van Stettin en naar Kalix met ballast bestemd in de Bothnische golf bij de Finsche kust gebleven, doch het volk gered.
Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 15-09-1862