Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Dionysia Catharina (1840)
Angenieta (1869)
 
Meer informatie over dit schip
Op Vrijdag 17 April, des namiddags ten 1½ ure, zal van de Werf het Witte Kruis, in dia Kleine Kattenburgerstraat, van de scheepsbouwmeesters Jeremias Meyjes en Zonen, van stapel gelaten worden, het Fregatschip Dionysia Catharina, groot 400 lasten, gebouwd voor de Heeren A. Hulsen en P.C. de Gyselaar.
Algemeen Handelsblad, 16-04-1840

Het schip Dionysia Catharina, kapit. Gorter, van Amsterdam naar Batavia, is de 25 Oct. met schade ter reede van Portsmouth (GB) binnengeloopen, en zoude in de haven halen, om te repareren.
Groninger Courant, 03-11-1840

Het schip Dionysia Catharina, kapit. C. N. Gorter, v. Amsterdam naar Batavia , te Portsmouth (GB) binnen, heeft den 1 dezer de reis voortdoch is de dag daaraan volgende met gebroken fokkera uit zee terug gekomen.
Rotterdamsche Courant, 10-11-1840

Heden ontvingen wij de voor ons ouderhart zoo treurige tijding, dat op den 10den Januarij j.l., te Passaroeang, aan boord van het Schip Dionysia Catharina, Gezagvoerder Arenspoot, onzen geliefden oudsten Zoon, PIETER, aan de gevolgen eener hevige ziekte is overleden.
Alkmaar, 22 Maart 1851.
C. BREEBAART Pz.
M BREEBAART, Van MARKEN
Opregte Haarlemsche Courant, 26-03-1851

Volgens brief van kapit. C. J. Jaski, voerende het schip Dionysia Catharina, van Amsterdam naar Batavia, in dato Portsmouth (GB) den 8 Febr., was hij dien dag aldaar met schade aan het koper binnengeloopen; het schip, ofschoon digt gebleven, zou geïnspecteerd worden. De schade was veroorzaakt wegens aanzeiling met het schip Margaretha Agnes, kapjt. T. J. Bakker, van Nantes naar Rotterdam, dat waarschijnlijk gezonken, doch waarvan het volk door kapit. Jaski gered was.
Groninger Courant, 15-02-1853

Op den 11den dezer, ontvingen wij het treurig berigt, dat onze geliefde en veelbelovende tweede Zoon, PIETER CORNELIS, Ligtmatroos aan boord van het Schip Dionysia Catharina, Kapitein C. I. Jaski, op den 1sten November des vorigen jaars, door een ongelukkigen val, in l8jarigen leeftijd aan ons ouderhart werd ontrukt.
Terwolde, 26 Januarij 1854.
Corns. Corver. A. Corver Couttis Alma
Opregte Haarlemsche Courant, 30-01-1854

Rotterdam, 6 Febr.
De Fransche Moniteur, die wij heden ontvingen, bevestigt het berigt, dat wij in ons nommer van 2 dezer mededeelden, nopens het te Cadiz binnenbrengen van een Nederlandsch schip. Uit de nadere bijzonderheden blijkt, dat het schip in questie de Dionysia Catharina, kapt. de Boer, is, welke bodem den 10den October A°. P°. van Batavia naar Amsterdam vertrok. Hetzelve werd op 23 Januarij, ongeveer 20 mijlen ten westen van Cadiz, door het Fransche stoomschip Asmodée ontdekt, dat op de noodschoten, die van hetzelve gedaan werden, er naar toe hield. De Dionysia Catharina bevondt zich op dat oogenblik in geheel ontredderden staat; de boegspriet, fokkemast, groote steng en meerder rondhout had men verloren en het schip werd slechts onder noodzeilen gestuurd. De Asmodée bood onmiddelijk hulp en bragt het schip nog denzelfden dag te Cadiz op de reede.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 07-02-1856

Het schip Dionysia Catharina, de Boer, van Batavia n. Amsterdam bestemd, is volgens brief van den kapitein, in dato Cadiz 23 Jan. aldaar door het Fransche stoomschip Asmodée, binnengesleept, na den 15den dier maand, op 40 mijlen afstand van Corso [= Corvo} en Floris een vliegende orkaan doorgestaan en ten gevolge van zware stortzeeen de voorscheg, het galjoen, de boegspriet, de fokkemast, groote- en kruissteng, benevens bijna de geheele verschansing, met kombuis, enz. verloren te hebben; bij de pompen was 30 duimen water bevonden.
Algemeen Handelsblad, 08-02-1856

Cadiz, 28 Maart.
Het schip Dionysia Catharina, de Boer, van Batavia naar Amsterdam, alhier met schade binnengeloopen, zal binnen 14 dagen gereed zijn om de reis voort te zetten.
Algemeen Handelsblad, 04-04-1856

Do Kapitein en Equipage, met het Nederl. Fregatschip DIONYSIA CATHARINA, heden allen behouden binnen Texel gearriveerd zijnde, geven thans, dewijl zij niet in de gelegenheid waren, om hunnen persoonlijken dank te betuigen, openlijk hunne daanbaarheid te kennen aan den Kommandant van de Fransche oorlogsstoombooot Asmodée en verdere bemanning voor hunne onmiddellijk verleende hulp en bijstand, op de Seinen en Noodschoten aan Boord van genoemd Hollandsch Schip, hetwelk op den 6den Januarij 1856 op 36° 42' N. Br. en 32° 9' 36'' W.L door vreeselijken Storm en Orkaanweder zoodanig heeft geleden, dat zij met verlies van Masten, Verschansing, Scheg, Boegspriet, enz., onder Noodtuig nog 17 dagen steeds door aanhoudend slecht weder geteisterd, heeft rondgeslingerd, onder poging eene Haven te bereiken, tot dat zij op den 23sten Januarij op den Voormiddag de Asmodée in het gezigt kregen en hun verlangen openbaarden, daarop onmiddelijk zoo liefdadid, belangeloos en met veel opoffering door den Kommandant van de Asmodée werden bijgestaan, die aanstonds eenige booten bemande en met deszelfs eigen sleeptuig het Schip behouden op den avond in de haven van Cadiz ten anker bragt, welker haven de Asmodée juist op den morgen van dien dag had verlaten en daarna onmiddelijk weder zeewaarts retourneerde.
Groot was de vreugde en het dankgevoel der geheele Equipage, die door aanhoudende regens, zeewater en vele moeitevolle werkzaamheden zoodanig was uitgeput, dat nagenoeg moedeloosheid dc overhand zoude nemen, ware de menschlievende bereidwilligheid van den Kommandant der Asmodée niet te hulp gekomen, welligt had ook dan nog het door wrak tuig slecht stuur houdende Schip gevaar geloopen, om op de klippen voor de haven van Cadiz te verbrijzelen, gelijk zoo vele Schepen te dien dage aldaar gebleven zijn.
Hoogst verblijdend en aangenaam zoude het voorzeker zijn, wanneer dergelijk liefderijk, belangeloos en opofferend hulpbetoon, door de eene Natie aan de andere bewezen, ook van hooger handen worde erkend en beloond.
Met dien wensch en nogmaals toegekende dank aan den Kommandant, Officieren en Bemanning der Fransche Oorlogstoomboot Asmodée wenschen Kapitein en Equipage van het Schip DIONYSIA CATHARINA tevens het tijdelijk en voortdurend welzijn van allen, die de hand ter hunner Redding hebben verleend.
H. J. DE BOER, Kapitein yan het schip Dionysia Catharina.
Algemeen Handelsblad, 05-07-1856

Verder op schijnt zich de storm ook te hebben doen gevoelen, want de heden uit Antwerpen ontvangen dagbladen berigten dat er ook aldaar verwoestingen aan de gebouwen door zijn aangerigt. Verschillende schepen, waaronder ook het Amsterdamsche fregat Dionysia Catharina, waren in het bassin losgerukt en hadden meer of minder schade bekomen.
De Tijd, 11-03-1858

Nieuwediep (N.H.), 23 Maart.
Gisteren had hier een treurig ongeluk plaats: een sloeperman van het binnenkomend schip Dionysia Catharina, in zijne sloep zullende afklimmen, had het ongeluk mis te stappen, ten gevolge waarvan hij op zijne sloep en daarna in zee stortte; hoewel spoedig opgehaald, was hij niettemin na weinige oogenblikken een lijk. De overledene was een braaf werkzaam en oppassend man, die eene weduwe en vier kinderen nalaat.
Algemeen Handelsblad, 25-03-1858

AMSTERDAM, 25 April.
Volgens berigt van kapt. S.Berkelbach van den Sprenckel, voerende het schip Dionysia Catharina, in dato Newport (Wales) 19 dezer, was hij in den nacht van 7 op 8 April door het Amerikaansche fregat Clara Hallawell aangezeild, en had hij daardoor eenige onbelangrijke schade aan romp en aan tuigage bekomen, het schip was digt gebleven.
Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad, 26-04-1860

Amsterdam, 24 Mei.
Volgens brief van kapt. Berkelbach vanden Sprenckel, voerende het schip Dionysia Catharina, van Batavia in Texel binnen,in dato 23 Mei, had hij op de reede van Sint Helena, wegens aandrijving belangrijke schade aan tuigage bekomen en een anker en ketting verloren.
Algemeen Handelsblad, 25-05-1861

Rotterdam 18 November 1862.
Heden ontving ik de treurige tijding, dat mijn hartelijk geliefde Echtgenoot S. H. F. J. BERKELBACH VAN DER SPRENKEL, Gezagvoerder op het Schip Dionysia Catharina, te Surabaya, aan eene kortstondige ziekte is overleden, mij twee Kinderen nalatende, te jong om dit groot verlies te beseffen.
H.A VAN BEEKHUYZEN, Wed. Berkelbach van der Sprenkel,
Rotterdam 15 November 1862.
Rotterdamsche Courant, 20-11-1862

Heden ontvingen wij het treurige berigt van het overlijden van onzen geliefden en oudsten Zoon FREDRIK HERMAN, in den ouderdom van 26 Jaren en 3 Maanden, op 14 Maart ll., aan boord van het Fregatschip Diönisiä Catharina, Kapitein KLUIJT, op de terugreis van Batavia.
Amsterdam, 1 April 1863.
H. Möller. P. A. Krul.
Algemeen Handelsblad, 01-04-1863

Oostwold 31 Jan.
Het schip Dionysia Catharina, kapt. Berkelbach v. d. Sprenkel, van Batavia alhier binnen, heeft van den 18 tot dem 21 Jan. zware stormen ondervonden (op 46° Nbr. en 18° Wl.), waarin de waterstagen sprongen, zeilen verloren gingen en verschansing en schijnligten insloegen en maakte gedurende den storm 18 duim water per uur.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 02-02-1868

C. S. OOLGAARDT, P. J. VAN DER AA Gz., J. F. L. MEIJJES, W. IJ. VAN REINOUTS, P. H. CRAANDIJK, E. C. A. KOLI en G. A. L. VAN SANTEN, Makelaars, zullen op maandag 18 mei 1868. des avonds ten 6 ure, in de Nieuwe Stads Herberg aan het IJ, in publieke veiling verkoopen, ten overstaan van den Deurwaarder B. D. BEETS.
Een extra ordinair, welbezeild, in 1866 nieuw gekoperd en kopervast fregatschip genaamd DIONIJSIA CATHARINA, laatst gevoerd door Kapitein R. BERKELBACH VAN DER SPRENKEL, gemeten volgens Ned. meetbrief op 824 tonnen of 435 lasten, niet deszelfs completen Inventaris. Breeder bij billetten omschreven.
Het Schip ligt aan de Werf het Witte Kruis alhier.
Men spreke met bovengenoemde Makelaars of met de Cargadoors HOIJMAN & SCHUURMAN.
Algemeen Handelsblad, 18-05-1868

VERKOOPING VAN SCHEPEN.
Op Maandag 18 Mei, in de Nieuwe Stads-Herberg. N°. 1. Het fregatschip Dionysia Catharina.
Algemeen Handelsblad, 20-05-1868


Amsterdam 4 Febr.
Het Nederl. schip Angenitha, kapt. Nannings, van Newcastle, laatst van Texel naar Cartagena (S), is met verlies van roer te Falmouth binnengeloopen.
Nieuwe Rotterdamsche Courant, 05-02-1869